Bescherming van Tv-programma’s blijft zeer zwak

Een televisieformat kan onder omstandigheden als auteursrechtelijk werk worden aangemerkt, waarmee het alsdan ook auteursrechtelijke bescherming geniet. De rechter in Nederland blijkt keer op keer zeer terughoudend te zijn om programmabedenkers te hulp te schieten als het tot een conflict komt. Op 20 november 2002 oordeelde de Hoge Raad der Nederlanden voor het eerst in een geschil rond een televisieformat. Een doorbraak blijkt dit arrest helaas echter niet te geven.

In Nederland wordt, gelijk in de ons omringende landen, algemeen aangenomen dat een televisieformat, zeg maar de formule van een televisieprogramma met daarin de telkens terugkerende elementen, als een auteursrechtelijk werk kan worden aangemerkt, mits het televisieformat een eigen, persoonlijk karakter bezit en voldoende is uitgewerkt. Alleen een programma-idee of een onvoldoende uitgewerkt concept voor een televisieprogramma zal dus nimmer als een beschermd auteursrechtelijk werk kunnen worden aangemerkt.

De eerste (gepubliceerde) uitspraak rond een televisieformat dateert uit 1986. In een geschil tussen de VARA en programmabedenker Praal werd geprocedeerd over de schending door de VARA van het auteursrecht van Praal. De president van de rechtbank Amsterdam was het met Praal eens en oordeelde dat het televisieformat gezien de opbouw en de uitwerking van het idee moest worden aangemerkt als een auteursrechtelijk beschermd werk. In hoger beroep werd de VARA alsnog in het gelijk gesteld, omdat de ideeën van Praal – aldus het Hof – niet voldoende waren uitgewerkt om te kunnen worden aangemerkt als een auteursrechtelijk werk.

Sinds voornoemde zaak uit 1986 zijn een kleine twintigtal uitspraken gepubliceerd met betrekking tot geschillen rond televisieformats. Mede ingegeven door de al maar toenemende commerciële belangen rond een succesvol televisieprogramma, lijkt duidelijkheid omtrent de beschermingsomvang steeds wenselijker. In vrijwel alle gevallen oordeelde de rechter echter dat van een auteursrechtelijke inbreuk geen sprake was. Uit de jurisprudentie blijkt dan ook dat de rechter niet snel oordeelt dat van een auteursrechtelijk werk sprake is dan wel dat hierop inbreuk wordt gemaakt, bijvoorbeeld omdat beide programma’s in de ogen van de rechter niet of onvoldoende op elkaar lijken. De Hoge Raad der Nederlanden, Nederlands hoogste rechtscollege, had zich nog nooit over een dergelijke zaak uitgelaten. Daar is inmiddels wijziging in gekomen.

In 1993 bedacht een aantal programmamakers een televisieprogramma, met daarin centraal (licht) klassieke muziek. Een en ander was schriftelijk uitgewerkt, kreeg als werktitel “Marco’s Classic Show” en zou worden gepresenteerd door de zanger Marco Bakker. Het televisieformat was in 1993 aangeboden aan de TROS. De TROS liet na ampel intern beraad weten niet geïnteresseerd te zijn. Begin 1998 begon de TROS met de uitzending van het muziekprogramma “Una Voce Particolare”, gepresenteerd door de zanger Ernst-Daniël Smid. De bedenkers van Marco’s Classic Show meenden daarin hun programma te herkennen en stapten naar de rechter. Zowel de rechtbank als het hof oordeelden dat het op schrift gestelde televisieformat en het door de TROS uitgezonden programma onvoldoende op elkaar leken. De zaak werd vervolgens voorgelegd aan de Hoge Raad; de eerste keer dat de Hoge Raad werd verzocht zich over een dergelijk geschil uit te spreken. Op 29 november 2002 wees de Hoge Raad arrest en verwierp het beroep. De Hoge Raad oordeelde – zakelijk weergegeven – dat het hof bij de beoordeling van de vraagstukken een juiste maatstaf had toegepast. Verder kwam de Hoge Raad aan een aantal middelen niet toe, omdat deze te feitelijk van aard waren. De Hoge Raad oordeelt nu eenmaal niet over feiten. Daarmee was na een periode van bijna vijf jaren procederen een einde gekomen aan dit juridisch steekspel. De partij die van mening was dat inbreuk was gemaakt op het eigen format trok wederom aan het kortste (juridische) eind.

Wanneer u derhalve een idee heeft voor een nieuw televisieprogramma en u van plan bent het uitgewerkte televisieformat aan een derde aan te bieden, wees dan voorzichtig. De kans dat u met lege handen blijft staan in het geval uw programma door deze derde wordt gestolen en u zich ter zake vervolgens tot de rechter wendt, is uitermate groot. Uiteraard kun je niet alle gevallen over een kam scheren. Feit blijft dat de rechter zich bijzonder terughoudend opstelt zodra hij zich geconfronteerd ziet met vermeende inbreukkwesties rond televisieformats. Voor zover de rechter wil voorkomen dat betrekkelijk triviale ideeën worden gemonopoliseerd is dat niet alleen begrijpelijk, doch zelfs wenselijk. In sommige gevallen zou de hulp van de rechter zeer wel welkom zijn. Vooralsnog is die hulp echter ver te zoeken. U bent dan ook gewaarschuwd.

Auteur: onbekend

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.