Hoe bescherm je jouw uitvinding?

INTELLECTUEEL EIGENDOM

Je hebt een idee: een nieuw soort zitzak bijvoorbeeld, of een inkeping in een beschuitje. Leuk, maar wat is je volgende stap?

Door Charlotte van ’t Wout
De 29-jarige Marijn Oomen bedacht zes jaar geleden een nieuwe zitzak: de Lamzac. Door ’m in de wind te houden vult de zitzak zich met lucht. Het idee slaat aan bij vrienden, hij verkoopt wat op braderieën, opent een webshop en komt ermee op televisie in het uitvindersprogramma Het beste idee van Nederland. Van zijn nieuwste model Lamzac postte hij vorig jaar zomer een filmpje op YouTube. Het filmpje gaat viral.

En dan duiken er opeens bijna identieke zitzakken op. Op crowdfundingsite Indiegogo bijvoorbeeld is de ‘Kaisr Original’ te koop’, die veel op de zitzak van Oomen lijkt, maar dan met bierhouder. De oprichters halen 4 miljoen dollar (3,6 miljoen euro) aan investering op om het product te maken. Terwijl ze volgens Floortje Möller, bedrijfsjurist voor zitzakkenmerk Fatboy, bij Marijn Oomen nog een paar Lamzacken hebben besteld, en gezegd hadden dat ze het een mooi product vonden.

Möller voert het woord namens Oomen. Hij besloot – geschrokken van alle copycats – een samenwerking met Fatboy aan te gaan. Zij krijgen de rechten om zijn zitzak te verkopen, hij krijgt hulp bij de vele rechtszaken. Ook in hoger beroep oordeelde de rechter in juli dat de Kaisr inderdaad te veel lijkt op Lamzac. Er komt nog een bodemprocedure aan, maar voorlopig mag niemand een zitzak maken die op de Lamzac lijkt.

BESCHUIT EN SMARTPHONES

Elk jaar zijn er honderden zaken die over intellectueel eigendom gaan. Soms gaat het om miljoenenoctrooien – denk aan Apple en Samsung die elkaar in de haren vliegen omdat ze vinden dat de ander inbreuk maakt op ‘hun’ uitvinding, zoals de slide-to-unlock-functie – maar vaak genoeg ook om kleinere zaken.

De inkeping in de beschuitrol is daar een voorbeeld van: twee weken geleden oordeelde de rechtbank Den Haag dat het toch heus een technische uitvinding was van de Nederlandse Theo Tempels. Het grote concern Continental Bakeries wilde dat octrooi ongeldig laten verklaren, zodat ze zonder geld te betalen aan Tempels hun beschuiten konden voorzien van inkeping. Maar dat ging dus niet door.

„De hele economie draait op ideeën en innovatie, en daarbij horen de rechten van intellectueel eigendom. Het is de manier om concurrenten op afstand te houden: net iets anders doen dan de rest”, zegt Els Doornhein, partner bij De Vos & Partners Advocaten. Doornhein is als advocaat gespecialiseerd in het intellectuele eigendomsrecht en begeleidt veel uitvinders. „Dagelijks worden wij gebeld door mensen die vermoeden dat hun idee gekopieerd is.”

Om dat idee maar gelijk de wereld uit te helpen: ideeën kunnen niet ‘gestolen’ worden. „Als je een idee in je hoofd hebt of erover praat, kun je niet claimen dat andere mensen het niet mogen overnemen”, zegt Doornhein. „Pas als er sprake is van een echt product, of een prototype of schetsen, kun je dat gaan beschermen.”

Gek is het niet als mensen dezelfde ideeën hebben. Doornhein: „Je leeft in een bepaalde tijdgeest, er zijn stijlen, trends en ontwikkelingen. Vanuit daar komen ideeën. Als je elk nieuw idee kon monopoliseren zou innovatie gestopt worden, en daar heeft niemand wat aan.”

Vervelend wordt het als iemand er met jouw product vandoor gaat en er geld aan verdient. Zo kwam een maand geleden de Amerikaanse illustrator Tuesday Bassen in het nieuws omdat kledingconcern Zara haar illustraties zou hebben gekopieerd. Ze twitterde een paar foto’s met daarop haar illustraties – lolly’s, vlaggetjes en hartjes – en foto’s met gelijksoortige ontwerpen op kleding van Zara. Met behulp van een advocaat probeert ze nu een compensatie van Zara te krijgen omdat er inbreuk wordt gedaan op haar auteursrecht. De zaak loopt nog, Zara heeft nu wel alle producten met de ontwerpen erop uit de verkoop gehaald.

NIEUW EN INNOVATIEF?

Wie net als Bassen het idee heeft dat iemand je kopieert, moet eerst beoordelen op welk recht inbreuk wordt gemaakt. Veruit het sterkste recht is het octrooirecht. Doornhein: „Op technische vindingen die je bedenkt die ‘nieuw’ en innovatief zijn, kun je een octrooi aanvragen. Het gaat dan om techniek die niet voor de hand mag liggen en niet al bestond.”

Eenmaal een octrooi gekregen, heb je twintig jaar lang een monopolie en mag niemand jouw uitvinding gebruiken zonder je toestemming.

Heeft iemand een van jouw rechten geschonden, stuur diegene dan eerst een brief met het verzoek om vrijwillig te stoppen. Helpt dat niet, dan kun je een advocaat inschakelen. „Die dringt erop aan dat de ander zal stoppen met het namaken van het product, vraagt een vergoeding van de gemaakte (advocaat)kosten en eventuele schadevergoeding en dreigt met verdere maatregelen als iemand hiertoe niet bereid is. Iedere goede advocaat zal eerst proberen om een zaak te schikken. Om hoeveel geld dit gaat, is per zaak verschillend.”

Als dat niet helpt, stap je naar de rechter. Meestal volgt dan een kort geding: binnen zes weken wordt je zaak behandeld door de rechter, want het is spoedeisend. Doornhein: „Als iemand de markt aan het vullen is met kopieën van jouw artikel, dan wil je niet dat je twee jaar moet wachten op een rechtszaak.”

Bij een zaak waar octrooirecht wordt geschonden, gaat het vanwege de complexiteit van dat soort kwesties regelmatig om proceskosten van tienduizenden euro’s, bij andere zaken ben je vaak zo’n 5.000 euro aan proceskosten kwijt. De verliezer betaalt deze kosten terug aan de winnende partij. Doornhein: „Dus je moet wel tamelijk zeker zijn dat je gaat winnen.”

ANDERE KWALITEITEN

Nog los van het gedoe met rechtszaken, moet je je afvragen of je überhaupt wel zin hebt om je uitvinding te ontwikkelen. Advocaat Doornhein: „Het lukt maar weinigen om naast uitvinder ook de ondernemer te zijn die het op de markt zet. Dat vraagt weer andere kwaliteiten.” Er zijn wel cursussen voor: zo kun je bij de Nederlandse Orde van Uitvinders terecht voor cursussen ‘van idee naar de markt’. En ook de Kamer van Koophandel geeft informatie.

Maar je kunt – eenmaal goed beschermd – ook met je idee naar bedrijven toe. En er zijn zelfs ‘uitvindersbemiddelaars’, mensen die er hun beroep van maken om uitvinders te koppelen aan een onderneming. Doornhein: „Het is soms veel interessanter als je aansluiting zoekt bij een grote partij. Die geef je dan een licentie en in ruil daarvoor krijg jij geld, dus royalty’s.”

Zo’n soort ruil heeft Oomen ook gedaan met Fatboy. Hij heeft Fatboy de rechten gegeven om zijn zitzak te verkopen, en krijgt in ruil daarvoor een percentage van de winst van elke verkochte zitzak. En hij hoeft zelf geen rechtszaken aan te spannen tegen copycats: dat doet Fatboy nu.

Want ook al sta je in je recht en heb je alles goed geregistreerd: ook dan is het nog niet over. Copycats zullen blijven opduiken. Zo is er op het kantoor van Fatboy nu iemand specifiek aangenomen om aan een stuk door juridische brieven te schrijven naar bedrijven die de Lamzac kopiëren. Floortje Möller: „We hebben er echt een dagtaak aan.”

De ‘Kaisr Orgininal’ lijkt veel op de zitzak van Oomen, maar dan met bierhouder

Octrooirecht: beschermt technische uitvindingen die nieuw en innovatief zijn. Je vraagt een octrooi aan bij het Octrooicentrum Nederland.

Kosten: 2.000-7.000 euro. Geldigheid: 20 jaar.

Voorbeeld: de inkeping in een beschuit om ‘m makkelijk uit de verpakking te halen.

Merkenrecht: beschermt de naam van merken. Je vraagt het aan bij Het Benelux Bureau voor de intellectuele eigendom.

Kosten: ongeveer 250 euro. Geldigheid: 10 jaar.

Voorbeeld: Nike, Coca Cola, Pokemon en Lego.

Modellenrecht: beschermt het nieuwe uiterlijk van gebruiksvoorwerpen. Als je een bepaald uiterlijk hebt verzonnen, mag iemand dat niet kopiëren.

Kosten: ongeveer 250 euro. Geldigheid: 25 jaar.

Voorbeeld: De Lamzac is beschermd door het modellenrecht. Maar ook het uiterlijk van een bepaalde stofzuiger of de iPhone.

Auteursrecht: beschermt creatieve prestaties. Dit recht staat nergens vast, pas op moment dat je denkt dat het geschonden wordt, kun je er iets aan doen. Een rechter toetst dan of creatief en oorspronkelijk is. Hoe origineler het werk, hoe beter beschermd tegen nabootsing.

Voorbeeld: Een schilderij, software, mode, design of zelfs een tekening van een 3-jarige.

STAPPENPLAN: JE HEBT EEN IDEE. EN NU?

1. Google. Is dit echt een origineel idee? Bestaat het niet al ? Voorkom dat jij inbreuk maakt op andermans rechten.

2. Noteer en bewaar alles vanaf het begin, zodat je kunt bewijzen dat je het zelf hebt bedacht. Je eerste schetsen, computerbestanden, bonnetjes en prototypes.

3. Bescherm je uitvinding: ga voor advies naar een advocaat die je helpt te adviseren onder welk recht het valt. Is het een octrooi? Merkenrecht?

4. Leg de voorwaarden voor je rechten vast. Is het alleen voor de EU? De hele wereld? Hoe meer je laat vastleggen, hoe duurder het wordt.

5. Word je gekopieerd? Schrijf een brief met het verzoek te stoppen.

6. Helpt dat niet, begin een rechtszaak.

7. Win de rechtszaak en krijg proceskosten terug en eventueel een schadevergoeding.

Met dank aan Els Doornhein

Auteurscontractenrecht

Vernieuwing auteurscontractenrecht

Als de exploitant bijvoorbeeld nalaat te exploiteren, kan de maker zijn recht terugkrijgen (use-it-or-lose-it-bepaling). Ook kunnen onredelijke bepalingen in exploitatiecontracten worden vernietigd. Daarbij kan worden gedacht aan bepalingen die de maker verplichten om het auteursrecht op al zijn toekomstige werken aan een en dezelfde uitgever over te dragen.

Verder is er een nieuwe regeling voor het filmauteurscontractenrecht voorgesteld. Alle makers krijgen een billijke vergoeding van de producent. Scenarioschrijvers, regisseurs en de hoofdrolacteurs hebben via hun collectieve beheersorganisatie ook nog recht op een extra proportionele vergoeding van de exploitant waarmee de producent contracteert. De rechtenorganisaties van deze makers (verenigd in PAM) en de omroepen, producenten en distributeurs (verenigd in Rodap) sloten hierover al eerder een overeenkomst.

Ook krijgt de maker een recht op een billijke vergoeding voor het verlenen van exploitatiebevoegdheid. Daarnaast moet de maker een hogere vergoeding kunnen claimen als zijn werk een onverwacht groot succes blijkt te zijn. Dat is het geval als de oorspronkelijk overeengekomen vergoeding in geen enkele verhouding meer staat tot de opbrengst voor de exploitant. De zogeheten bestsellerbepaling.

Tot slot bevat de wet een grondslag voor een geschillencommissie. Bij problemen tussen makers en exploitanten lijken makers er voor terug te schrikken naar de rechter te stappen. Een efficiënte en laagdrempelige geschillencommissie kan hier een oplossing bieden. Naast individuele makers kunnen ook verenigingen van makers geschillen aan de commissie voorleggen.

Irritatie nummer 1

“Binnen de entertainmentbranche is het plegen van plagiaat irritatie nummer één. Ook in de evenementensector wordt de concurrentiestrijd steeds feller door de harder wordende competitie om opdrachten binnen te halen.” Dat zegt Roel van Dongen, directeur van Artiesten Belangen Centrum ABC. Praktijken als het klakkeloos overnemen van elkaar’s ideeën, concepten en offertes en deze vervolgens aan dezelfde opdrachtgever aanbieden en daarbij 10% onder de prijs gaan zitten, zijn helaas geen uitzonderingen meer. Bedrijfsspionage, verklikkers en informanten leiden tot een verharding waar de branche absoluut niet bij gebaat is.

Begin 2004 heeft Roel van Dongen IdeeSafe geïntroduceerd. Deze organisatie maakt het mogelijk om een juridische bewijsregistratie te verrichten van ideeën en concepten in het kader van het auteursrecht. Door een vlotte werkwijze en snelle afhandeling biedt IdeeSafe de mogelijkheid om plagiaat tegen te gaan. Op afspraak wordt de deponering bij IdeeSafe in enkele uren inhoudelijk getoetst en geregistreerd. Vervolgens gaat het materiaal dezelfde werkdag, of uiterlijk de werkdag daarna, naar de notaris. Dat is dan tevens de datum waarop de bewijsregistratie in werking treedt en het bureau met een gerust hart zijn opdrachtgever kan informeren.

Alle deponeringen bij IdeeSafe worden notarieel bekrachtigd en gelden voor een depottermijn van 10 jaar.

Zo beschermt u …..

Tekst, kunstwerk, gebruiksaanwijzingen, brochures, bouwwerken
Wie een letterkundig, wetenschappelijk of kunstzinnig werk heeft gemaakt, bezit automatisch auteursrecht. Pas bij inbreuk van dat recht kan duidelijk worden hoe ver dat recht strekt. Zekerheid heeft u pas na een uitspraak van de rechter. Enkele voorbeelden van werken waarop auteursrecht rust: teksten, kunstwerken, gebruiksaanwijzingen, brochures, video’s en ander promotiemateriaal, tekeningen en modellen, bouwwerken. Auteursrecht is beschermd tot zeventig jaar na het overlijden van de auteur.

Innovatief product of proces, uitvinding
U kunt een innovatief product of proces beschermen via het octrooirecht. Dit meest bekende beschermingsmiddel voor ‘uitvindingen’ wordt ook wel patent genoemd. U kunt voor octrooien terecht bij het Bureau voor de Industriële Eigendom in Rijswijk. Een octrooi geeft de houder ervan gedurende een bepaalde termijn het alleenrecht om een uitvinding te produceren, te verkopen of toe te passen. Het (gedeeltelijk) overdragen van rechten van octrooien is mogelijk via licenties. Met een licentie verleent een octrooihouder een ander het (deel)recht om van het octrooi te profiteren. Licenties kunnen exclusief of niet-exclusief worden verleend. Wie de licentie niet-exclusief verleent, behoudt zich het recht voor om de uitvinding zelf toe te (blijven) passen en ook aan anderen licenties te verlenen. De licentieverlener krijgt een tegenprestatie, vaak in de vorm van een percentage van de verkoopprijs of een eenmalige koopprijs. Verkoop van kennis via licentieverlening kan aantrekkelijk zijn om markten te bestormen die voor uzelf moeilijk te ontginnen zijn.

Merk(naam)
Een merk beschermt u via het merkenrecht door het te laten deponeren in het register van het Benelux Merken Bureau (BMB) in Den Haag. Voor de inschrijving van het depot vindt een wettelijk verplicht onderzoek plaats naar gelijkende merken die reeds zijn gedeponeerd of geregistreerd. Het BMB weigert een merk alleen wanneer het oordeelt dat het te weinig onderscheidend is. Dat er al gelijkende merken zijn is geen weigeringsgrond. Tegen een negatieve beslissing van het BMB staat beroep open bij het gerechtshof. De bescherming van het merk duurt tien jaar en kan daarna worden verlengd. Een merkhouder die een depot of het gebruik van een identiek of een gelijkend merk vijf jaar lang tolereert, kan niet meer tegen optreden tegen de overtreder. Om tijdig actie te kunnen ondernemen tegen gelijkende merken die op de markt verschijnen, is het nuttig het merk te laten bewaken door een merkenbureau. Licenties op het gebruik van een merknaam zijn mogelijk.

Kleur, logo, slagzin, geur, geluid
Logo’s, (combinaties van) kleuren en slagzinnen kunnen worden gedeponeerd als merk via een omschrijving of een beeldregistratie. Opnieuw is het criterium van de onderscheiding van doorslaggevend belang. Over de mogelijkheid tot het registreren van geluiden en geuren heeft de rechter zich nog niet uitgesproken. Harley Davidson wil het geluid van zijn motoren beschermen.

Uw hoofd
Als u vindt dat uw hoofd niet door iedere gek in een eigen reclamecampagne mag worden gebruikt, kunt u uw portret laten deponeren als merk bij het BMB. De supercommerciële muzikant André Rieu ging u reeds voor.

Uiterlijke kenmerken, Vorm
Over het beschermen van uiterlijke kenmerken van producten bestaat veel verwarring. Wie bijvoorbeeld dessins van stoffen of designvormen wil beschermen, kan bij drie soorten recht terecht. Allereerst berust op vormgeving auteursrecht. Omdat de reikwijdte van het auteursrecht pas duidelijk wordt na een uitspraak van een rechter, kan het echter bijzonder verstandig zijn het uiterlijk van sommige gebruiksvoorwerpen te beschermen via het modellenrecht. Daarvoor moet u een tekening (twee dimensies) of een model (drie dimensies) deponeren bij het Benelux Bureau voor Modellen en Tekeningen in Den Haag. Het depot blijft vijf jaar geldig. Het overdragen van deelrechten via licenties is mogelijk. Een vorm kan ook worden beschermd via het merkenrecht. Een vormmerk heeft alleen kans van slagen als de vorm ‘onderscheidend’ vermogen bezit. De vorm van een gewone fles is niet te claimen, bij een karakteristieke vorm als die van de Coca Cola-fles lukt dat wel. Het merkenrecht mag het octrooi- of het auteurs- of modellenrecht niet in de wielen rijden. In het merkenrecht geldt dan ook de regel dat de vorm de wezenlijke waarde van de waar niet mag beïnvloeden, zoals dat bijvoorbeeld het geval is bij design-artikelen (valt onder modellen- of auteursrecht). Verder mag de vorm in het merkenrecht geen uitkomst bieden op het gebied van de nijverheid (hiervoor dient het octrooi). Bovendien mag de vorm van het merk niet enkel zijn bepaald door de aard van de waar.

Uw handelsnaam
Handelsnaamrecht ontstaat door het voeren van een naam. U hoeft er niets voor te doen, behalve de naam te gebruiken. De inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel dient hooguit als bewijs dat u uw naam voert. Over de handelsnaam mag geen verwarring ontstaan. Of er sprake is van verwarring hangt af van de overeenkomst met andere namen, de vestigingsplaats van het bedrijf en de aard van de onderneming. Als uw handelsnaam dient ter onderscheiding van te leveren diensten of goederen, is het verstandig de naam ook als merk te deponeren.

Idee
Een idee dat slechts in de grijze cellen van het brein is opgeslagen, is niet beschermd. Wanneer u een briljant idee heeft, is het verstandig om dat hersenspinsel op te schrijven.

Auteur: Joost Bijlsma

Kapers in kaart

De na-aper
Signalement: Crimineel. Duikt meestal op in de markt van luxe goederen of makkelijk te dupliceren goederen, zoals cd’s en software. Kloont uw product. De na-aper kan met gemak onder uw prijs duiken omdat hij geen enkele investering in ontwikkelingskosten hoeft te doen. Hij laat de exact gelijkende kopieën (maar van mindere kwaliteit) vaak in een lagelonenland maken.

Remedie: Speurwerk. U zoekt aanknopingspunten voor wie die na-aper is. Vervolgens trekt u aan de bel bij de stichting Namaakbestrijding in Amstelveen. Of u spant direct een rechtszaak aan tegen de persoon of het bedrijf (bijvoorbeeld vervoerder, winkelier, groothandelaar) dat iets met de piraterij te maken heeft. Het meest effectieve middel is het aanspannen van een kort geding, waarin u een verbod op of zelfs vernietiging van de nepartikelen eist. Ook aangifte doen bij de politie is verstandig, al kijken de dienders u op het bureau misschien vreemd aan. Het is niet makkelijk om de na-aper voor de strafrechter te krijgen. Het gesternte is echter goed.

De gauwdief
Signalement: Een specialist op het gebied van het deponeren van namen, merken en ideeën. Is u een stapje voor door alvast uw naam, merk of domeinnaam te claimen voordat u dat hebt kunnen doen. Zo kreeg het inmiddels bekende ijsmerk Ben&Jerry’s te maken met een geniepige gauwdief. Een Engelse ex-piloot, die zich had omgedoopt tot ‘trademark broker’ had het ijsmerk in de Benelux geclaimd voor zijn bedrijf Mayfair Projects. Soms krijgen gauwdieven enorme bedragen, meestal vangen ze bot.

Remedie: Procederen. De rechter verklaarde het depot van Ben&Jerry’s door de Engelse ex-piloot nietig, omdat het te kwader trouw was geschied. De man bleek meerdere snelgroeiende Amerikaanse merken te hebben gedeponeerd. Een gauwdief is het niet om het merk te doen, maar om uw geld. Dus: nooit een deal sluiten.

De parasiet
Signalement: Vaak een concurrent die meezeilt op een goed idee van u. Hij aapt uw succesvolle merk, verpakking, naam of reclameslogan na. Via het aanbrengen van enkele subtiele verschillen dekt hij zich in tegen een juridisch gevecht. De parasiet kan erg schadelijk zijn voor uw goede naam.

Remedie: De parasiet die uw merknaam heeft misbruikt, kan volgens de Benelux Merkenwet worden veroordeeld tot het afdragen van de winst aan de merkhouder. Maar het is verstandiger om het niet zover te laten komen. Rechtsgang voorkomt u door de parasiet af te schrikken via bijvoorbeeld merkendepots en merkbewaking. Benader de overtreder eerst persoonlijk en later pas via advocaten. Als u niet sterk staat in het merkconflict, is het verstandig direct een deal te sluiten.

De gorilla
Signalement: Een grote jongen die goed in de gaten houdt wat de kleintjes doen, bijvoorbeeld door het internet of vakbladen af te stropen op goedlopende producten van kleine concurrenten. Hij aapt het idee na, voegt enkele subtiele verschillen toe en brengt met overdonderd lawaai een vergelijkbaar product op de markt.

Remedie: Zie parasiet. Tegen gorilla’s is juridische bescherming een effectief middel. Grote jongens hebben een naam te verliezen, als uit een proces blijkt dat ze u onrecht hebben aangedaan.

Auteur: onbekend

De zegeningen en valkuilen van rechtsbescherming.

Plagiaat is een plaag, want uw merken en producten zijn uw kinderen. Toch beschermen veel ondernemers hun kroost niet of te laat, uit angst voor kosten en rompslomp. Dat is jammer. Beschermde merken schrikken af. Als u zich verdiept in rechtsbescherming, betaalt zich dat uit in marketing- en innovatiekennis. De zegeningen en valkuilen van rechtsbescherming op een rij.

De Hongaar Rubik, uitvinder van de puzzelkubus, schoot een bok door zijn uitvinding niet te beschermen. Toen het ding een rage werd, kaapten tientallen snelle jongens het grote geld voor zijn neus weg. Het bedrijf Prinsen uit Helmond moest de koffiecreamer Boncafé (niet beschermd merk) van de markt halen. En dat terwijl Sara Lee/Douwe Egberts de koffie Boncafé (wel beschermd) later op de markt had gebracht. Het zijn maar twee voorbeelden van ondernemers die in de aap zijn gelogeerd door het onvoldoende beschermen van een product.

Zoeken naar patentinformatie is niet langer een privilege voor ingewijden. Vroeger moest u ervoor naar het Bureau voor de Industriële Eigendom in Rijswijk, alwaar u zich door een rijstebrijberg informatie moest worstelen. Tegenwoordig kunt u naar hartelust neuzen in Patent Informatie Online Nederland (PION). Dat patentregister kunt raadplegen via universiteiten, hogescholen, Senter en Syntens. Veel Amerikaanse patenten vindt u verder op het internet bij www.patents.ibm.com. Geen gebruik maken van de mogelijkheid om andermans octrooien te bekijken is een gemiste kans. Om succesvol te innoveren, is kennis over hetgeen al beschermd of bekend is, van cruciaal belang. Wie een kijkje in de keuken van de patentinformatie neemt, kan op prachtige ideeën komen. Stel: u hebt een bedrijf in fietsonderdelen en u wilt een nieuwe bagagedrager op de markt brengen. Informatiesystemen als PION leveren u direct een fors aantal mogelijke pakjesdragers. U kunt de kunst afkijken en hoeft niet opnieuw een driepotige bagagedrager uit te vinden. Niets is frustrerender dan erachter komen dat u iets hebt bedacht wat al bestaat. Door vooraf informatie in te winnen, voorkomt u die ellende. Gevonden patentinformatie kan als een grote inspiratiebron werken. Wellicht kan bepaalde informatie zelfs dienen als een startpunt voor een nieuwe ontwikkeling. In ieder geval krijgt u een indruk van hoe anderen prototypes hebben gemaakt.

Auteur: Joost Bijlsma

Bescherming van Tv-programma’s blijft zeer zwak

Een televisieformat kan onder omstandigheden als auteursrechtelijk werk worden aangemerkt, waarmee het alsdan ook auteursrechtelijke bescherming geniet. De rechter in Nederland blijkt keer op keer zeer terughoudend te zijn om programmabedenkers te hulp te schieten als het tot een conflict komt. Op 20 november 2002 oordeelde de Hoge Raad der Nederlanden voor het eerst in een geschil rond een televisieformat. Een doorbraak blijkt dit arrest helaas echter niet te geven.

In Nederland wordt, gelijk in de ons omringende landen, algemeen aangenomen dat een televisieformat, zeg maar de formule van een televisieprogramma met daarin de telkens terugkerende elementen, als een auteursrechtelijk werk kan worden aangemerkt, mits het televisieformat een eigen, persoonlijk karakter bezit en voldoende is uitgewerkt. Alleen een programma-idee of een onvoldoende uitgewerkt concept voor een televisieprogramma zal dus nimmer als een beschermd auteursrechtelijk werk kunnen worden aangemerkt.

De eerste (gepubliceerde) uitspraak rond een televisieformat dateert uit 1986. In een geschil tussen de VARA en programmabedenker Praal werd geprocedeerd over de schending door de VARA van het auteursrecht van Praal. De president van de rechtbank Amsterdam was het met Praal eens en oordeelde dat het televisieformat gezien de opbouw en de uitwerking van het idee moest worden aangemerkt als een auteursrechtelijk beschermd werk. In hoger beroep werd de VARA alsnog in het gelijk gesteld, omdat de ideeën van Praal – aldus het Hof – niet voldoende waren uitgewerkt om te kunnen worden aangemerkt als een auteursrechtelijk werk.

Sinds voornoemde zaak uit 1986 zijn een kleine twintigtal uitspraken gepubliceerd met betrekking tot geschillen rond televisieformats. Mede ingegeven door de al maar toenemende commerciële belangen rond een succesvol televisieprogramma, lijkt duidelijkheid omtrent de beschermingsomvang steeds wenselijker. In vrijwel alle gevallen oordeelde de rechter echter dat van een auteursrechtelijke inbreuk geen sprake was. Uit de jurisprudentie blijkt dan ook dat de rechter niet snel oordeelt dat van een auteursrechtelijk werk sprake is dan wel dat hierop inbreuk wordt gemaakt, bijvoorbeeld omdat beide programma’s in de ogen van de rechter niet of onvoldoende op elkaar lijken. De Hoge Raad der Nederlanden, Nederlands hoogste rechtscollege, had zich nog nooit over een dergelijke zaak uitgelaten. Daar is inmiddels wijziging in gekomen.

In 1993 bedacht een aantal programmamakers een televisieprogramma, met daarin centraal (licht) klassieke muziek. Een en ander was schriftelijk uitgewerkt, kreeg als werktitel “Marco’s Classic Show” en zou worden gepresenteerd door de zanger Marco Bakker. Het televisieformat was in 1993 aangeboden aan de TROS. De TROS liet na ampel intern beraad weten niet geïnteresseerd te zijn. Begin 1998 begon de TROS met de uitzending van het muziekprogramma “Una Voce Particolare”, gepresenteerd door de zanger Ernst-Daniël Smid. De bedenkers van Marco’s Classic Show meenden daarin hun programma te herkennen en stapten naar de rechter. Zowel de rechtbank als het hof oordeelden dat het op schrift gestelde televisieformat en het door de TROS uitgezonden programma onvoldoende op elkaar leken. De zaak werd vervolgens voorgelegd aan de Hoge Raad; de eerste keer dat de Hoge Raad werd verzocht zich over een dergelijk geschil uit te spreken. Op 29 november 2002 wees de Hoge Raad arrest en verwierp het beroep. De Hoge Raad oordeelde – zakelijk weergegeven – dat het hof bij de beoordeling van de vraagstukken een juiste maatstaf had toegepast. Verder kwam de Hoge Raad aan een aantal middelen niet toe, omdat deze te feitelijk van aard waren. De Hoge Raad oordeelt nu eenmaal niet over feiten. Daarmee was na een periode van bijna vijf jaren procederen een einde gekomen aan dit juridisch steekspel. De partij die van mening was dat inbreuk was gemaakt op het eigen format trok wederom aan het kortste (juridische) eind.

Wanneer u derhalve een idee heeft voor een nieuw televisieprogramma en u van plan bent het uitgewerkte televisieformat aan een derde aan te bieden, wees dan voorzichtig. De kans dat u met lege handen blijft staan in het geval uw programma door deze derde wordt gestolen en u zich ter zake vervolgens tot de rechter wendt, is uitermate groot. Uiteraard kun je niet alle gevallen over een kam scheren. Feit blijft dat de rechter zich bijzonder terughoudend opstelt zodra hij zich geconfronteerd ziet met vermeende inbreukkwesties rond televisieformats. Voor zover de rechter wil voorkomen dat betrekkelijk triviale ideeën worden gemonopoliseerd is dat niet alleen begrijpelijk, doch zelfs wenselijk. In sommige gevallen zou de hulp van de rechter zeer wel welkom zijn. Vooralsnog is die hulp echter ver te zoeken. U bent dan ook gewaarschuwd.

Auteur: onbekend

Het “Beste Idee van Nederland” is niet zo’n best idee!

Iedereen die een goed idee heeft en zichzelf serieus neemt gaat proberen zijn idee te realiseren. Maar waar te beginnen? Voordat je een idee hebt doorontwikkeld, producenten en financiers hebt gevonden, is je idee al vele malen geëtaleerd aan derden en daarmee vogelvrij, tenzij je het idee hebt geregistreerd. Zonder een bewijsregistratie kan iedere betrokkene met jouw idee aan de haal gaan. Plagiaat is dan ook niet voor niets irritatie nummer één in vele branches.

De weg naar een octrooi is lang, ingewikkeld en kostbaar. Velen hopen dit te kunnen omzeilen en denken hun geluk te vinden bij een wedstrijd: het beste idee van Nederland! Meedoen aan dit tv-programma biedt ogenschijnlijk vele mogelijkheden voor creatieve gelukzoekers. Vol enthousiasme wordt door de deelnemers uitvoerig de in- en outs van hun idee en/of vinding uitgelegd. Dit in de hoop dat zij tot de uitverkorenen gaan behoren die verder komen in de realisatie en productie van hun idee. De gedachte aan succes, het snelle geld en eeuwige roem maakt mensen echter erg onzorgvuldig en onoplettend. Helaas zitten aan deelname vele valkuilen en onrechtvaardigheden verbonden.

De grootste valkuilen zitten in de deelnemersvoorwaarden.

Artikel 8* stelt als voorwaarde dat je jou idee niet eerder hebt mogen registreren.
Je moet verklaren dat je jouw idee uitsluitend bij de stichting, die de wedstrijd “het beste idee van Nederland” organiseert, hebt aangeboden. Dat betekent dat als je al eerder gelobbyd hebt met je idee, je eigenlijk geen kans meer maakt. Voorts moet je afstand doen van alle intellectuele eigendomsrechten van jouw idee, d.w.z. je geeft gewoon je idee weg! (zie artikel 9*). Als je idee dan uitgekozen wordt mag de stichting jouw idee over dragen aan een commercieel belanghebbend bedrijf. Er is wel sprake van dat je de afgestane rechten terug krijgt in de vorm van een “schriftelijke mededeling” (??!? Zie artikel 13*). Een schriftelijke mededeling is geen overeenkomst! Er wordt ook géén termijn genoemd waarin dat zou moeten gebeuren. Intussen kan die stichting alles met jouw idee ondernemen en mag jij er zelf niets meer mee doen.

In artikel 15* wordt je verplicht geen mededelingen te doen aan derden over je eigen idee, maar deze geheimhoudingsplicht geldt dan weer niet voor de stichting.

Verder worden er percentages genoemd over royaltyopbrengsten. Of deze reëel zijn kan ik niet 123 beoordelen. Dit zal per idee verschillen en is mede afhankelijk van investeringen die nodig zijn in de verdere ontwikkeling/productiekosten en het te verwachten commercieel succes. In ieder geval sluit men hiermee verdere zakelijke onderhandelingen uit.

Als sluitstuk en allergrootste valkuil artikel16*: “De stichting heeft het recht om publiciteit te geven aan alle ingezonden Ideeën, ongeacht of deze al dan niet als winnend worden aangemerkt respectievelijk voor verdere exploitatie worden geselecteerd…….”
Weinig mensen kunnen inschatten wat de gevolgen van dit artikel zijn, evenmin de deelname aan het tv-programma. In gewoon Nederlands betekent het dat je absoluut niet meer in aanmerking komt voor een octrooi op jou idee! Een van de absolute voorwaarden om een octrooi te verkrijgen is juist dat jouw idee NIEUW moet zijn, d.w.z. het mag niet eerder gepubliceerd of door de media uitgezonden zijn.

Als iemands idee niet is geselecteerd, wil dat absoluut niet zeggen dat het idee waardeloos is. Veel ideeën die niet door de jury uitgekozen zijn, hebben wel zeker bestaansrecht en kunnen door andere partijen uitgevoerd en in de markt gezet worden. De mogelijkheid om je idee ten gelde te maken is door deelname aan het programma definitief van de baan.

Uiteindelijk dus toch niet zo’n goed idee………..!

Auteur: Roel van Dongen
©, 2007, Roel van Dongen